Terug naar alle teksten

Zelfbeschikking of ontwikkeling: welke toekomst wil Papua?

Indonesiërs vieren op 17 augustus dat Soekarno de Republiek Indonesië uitriep na eeuwen van Nederlandse overheersing. De huidige Indonesische regering houdt zelf intussen een koloniale verhouding met Papua in stand.

De Britse fotograaf Jimmy Nelson werd in 2013 wereldberoemd met zijn fotoreportages van stammen wereldwijd, onder andere te zien in het kolossale salontafelboek Before They Pass Away. Dat boek ontving veel lof, maar veroorzaakte ook controverse. Eén van de redenen om de reportage te maken was, aldus Nelson, omdat de  bevolkingsgroepen die hij fotografeert zullen verdwijnen. Hij presenteert zijn modellen dan ook als museumstukken, in traditionele kleding die op geen enkele manier hun bestaan in een geglobaliseerde wereld verraadt. De T-shirts die Papoea’s dragen en de mobiele telefoons die ze gebruiken zijn nergens te zien. Dat globalisering zelfs Papua bereikt heeft tast Nelsons romantische beeld van het primitieve Papua misschien wel aan, maar bedreigt de bevolking zelf niet. Wat Nelson niet benoemt is de dagelijkse realiteit van Indonesische onderdrukking, die daadwerkelijk een bedreiging vormt.

De westelijke helft van Nieuw Guinea (Papua of West-Papua genoemd) is geen zelfstandig land. Het gebied heeft een complexe geschiedenis, met de jaren '60 als beslissende periode, toen Nederland onder internationale druk de laatste kolonie inleverde en uit het gebied vertrok. Op 1 mei 1963 werd Papua ondergeschikt gemaakt aan Indonesië, op voorwaarde dat de Papuase bevolking de kans kreeg te stemmen voor Indonesische incorporatie of onafhankelijkheid. Wat volgde was de Act of Free Choice in 1969, een controversieel referendum waarbij een deel van de bevolking door het Indonesische leger gedwongen werd om voor Indonesië te stemmen.

Waar Indonesiërs op 17 augustus vieren dat Soekarno de Republiek Indonesië uitriep na bijna driehonderd jaar Nederlandse aanwezigheid, houdt de huidige Indonesische regering zelf ook een koloniale verhouding met Papua in stand. Na de Act of Free Choice veranderde de populatie in Papua zodanig door de komst van Javaanse transmigranten dat oorspronkelijke bewoners een minderheid werden. Javanen worden structureel bevoordeeld en bekleden vaker overheidsposities. Vreedzame protesten worden door het Indonesische leger dat overal aanwezig is de kop in gedrukt.

De Indonesische regering benadrukt de eenheid van Papua en Indonesië vanwege hun gemeenschappelijke geschiedenis, terwijl veel Papoea's zich niet Indonesisch voelen. Bovendien is Indonesië overwegend islamitisch en zijn Papoea's voornamelijk christelijk. De afstand tot Indonesië die veel Papoea's ervaren – nog los van het Indonesische beleid dat hen structureel benadeelt – is niet zo verwonderlijk, want westelijk Nieuw Guinea ligt ruim tweeduizend kilometer verwijderd van Jakarta.

Als het gaat over hoe de Papuase bevolking gezien en verbeeld wordt, is Jimmy Nelson niet de enige die hen in een premoderne tijd neerzet. Zo zei John F. Kennedy in 1961 dat Papoea's 'als het ware in de steentijd' leven en dat de Papoea's 'te achterlijk' waren voor een eigen natie. Wanneer het gaat om de rechtvaardiging van Papua als onderdeel van Indonesië, doemt het narratief van ontwikkeling of modernisering vaak op. Uitgebreid onderzoek door onder andere David Webster laat zien dat dit internationaal verspreide stenentijdperknarratief de onderhandelingen over de toekomst van Papua heeft gekleurd. Geen betrokken internationale partij nam de wens voor Papuase onafhankelijkheid serieus en in 1969 accepteerde de internationale gemeenschap zonder veel moeite de onwettige Act of Free Choice.

Mensen in het verleden positioneren betekent hun huidige politieke situatie, capaciteiten en ambities ontkennen. Het narratief wordt echter nog steeds gemobiliseerd door Indonesië om de controle over Papua te rechtvaardigen. Zo nam het Indonesische parlement 30 juni een wet aan die toestemming geeft om drie extra provincies in westelijk Nieuw Guinea te creëren, met als motief verdere ontwikkeling en modernisering. Meer administratieve regio's betekent meer infrastructuur en meer werkgelegenheid.

Toch betekent meer provincies ook dat Indonesië meer controle kan uitoefenen op de bevolking. Verdere industrialisering van Papua zal vooral de Indonesische economie ten goede komen. De economische belangen van de Indonesische regering om Papua te behouden zijn groot: in oostelijk Papua vind je een van de grootste koper- en goudmijnen ter wereld, de Grasbergmijn, die veel Papoea's werk biedt. Alleen verdienen de werknemers weinig en is Freeport vooral Indonesiës grootste belastingbetaler. De bevolking zit opgescheept met het mijnafval van 167 miljoen ton dat dagelijks in de bodem en de Aijkwarivier gedumpt wordt.

De druk op Indonesië door de internationale gemeenschap wordt gelukkig steeds groter en de wens voor een eerlijk referendum steeds duidelijker. In mei vond in Brussel de lancering van een nieuw Europees netwerk plaats, waar Benny Wenda namens de voorlopige Papuase regering het parlement smeekte om financiële steun aan Indonesië stop te zetten totdat Indonesië de Verenigde Naties toelaat de situatie in Papua te beoordelen.

Dekolonisatie is niet alleen het teruggeven van zelfstandigheid aan voormalige koloniën en het erkennen van schuld. Het is ook meer dan luisteren naar Indische en Indonesische perspectieven, wat rond 17 augustus veel gebeurt. Ook het veroordelen van hedendaagse koloniale verhoudingen, zoals Indonesië die in stand houdt in Papua, hoort daarbij. Een cruciale voorwaarde hiervoor is de oorspronkelijke bevolking van Papua als tijdgenoten te beschouwen, om het perspectief op politieke participatie in het heden en zelfbeschikking in de toekomst voor ogen te kunnen houden.